Iconen 04

Arbeidsparticipatie

“Meer vrouwen werken meer uren”

De overgrote meerderheid van de vrouwen in Nederland werkt in deeltijd. En hoewel arbeidsparticipatie altijd een keuze moet zijn, kunnen de nadelen van deeltijdwerk groot zijn. Zeker bij kleine deeltijdbanen die vaak niet genoeg opleveren om economisch zelfstandig[2] te zijn en die minder kansen op doorstroom naar hogere functies geven. Voor gelijke kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt is de verdeling van arbeid en zorg cruciaal. Veel mannen willen meer zorgen, bijvoorbeeld voor hun kinderen. En als mannen meer zorgtaken verrichten, is het voor vrouwen makkelijker om (meer uren) te werken en naar hogere functies door te stromen. Daarnaast zijn er ook veel vrouwen in kleine deeltijdbanen die meer willen werken. Personeelstekorten in de zorg en het onderwijs zijn voor een deel terug te dringen als de vrouwen die daar werken een aantal uren per week meer zouden werken. Daarom streef ik ernaar dat de arbeidsparticipatie van vrouwen omhoog gaat en dat meer vrouwen meer uren gaan werken.

Gewerkte uren van vrouwen   In 2015 werkte 51% van de Nederlandse vrouwen 28 of meer uur per week; dit aandeel is tussen 2015 en 2018 met 4% toegenomen. Tussen 2015 en 2018 is het aandeel vrouwen dat 20 tot 28 uur per uur werkt, gelijk gebleven: 28%. Het aandeel vrouwen dat minder dan 20 uur werkt is tussen 2015 en 2018 gedaald: in 2015 ging het om 21% en in 2018 om 17%.  Deze cijfers komen uit de tiende Emancipatiemonitor van het CBS en het SCP, gepubliceerd in 2018.

Om op bovenstaande voortgang te boeken, zijn verschillende maatregelen nodig. Hierover is het volgende te melden:

  • Het kabinet heeft een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Deeltijdwerk laten verrichten om de Nederlandse deeltijdcultuur te onderzoeken en om beleidsopties aan te reiken. Het IBO Deeltijdwerk plus de kabinetsreactie daarop  zijn op 29 april 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd.
  • Zoals in de kabinetsreactie op het IBO Deeltijdwerk is aangekondigd, zal het kabinet scenario’s laten uitwerken voor het stelsel van voorzieningen voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Dit stelsel omvat onder andere kinderopvang, primair onderwijs en verlof voor ouders.
  • Daarnaast werk ik samen met mijn collega’s van SZW en FIN aan een meer gelijke verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen. Zo heeft het kabinet in 2019 het geboorteverlof ingevoerd. Dit betekent dat de partner van de moeder recht heeft op een week door de werkgever betaald verlof. Per 1 juli 2020 gaat het aanvullend geboorteverlof in, wat betekent dat er vijf weken verlof voor 70% wordt doorbetaald door het UWV.
  • Verder heeft de staatssecretaris van SZW, mede namens MBZK en mij, de voortgangsrapportage van het Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie 2018-2021  naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin staan maatregelen opgenomen om zwangerschapsdiscriminatie tegen te gaan. Zo is er in de campagne  ‘Verderkijkers’  en in de flyer ‘Zwangerschapsdiscriminatie’ aandacht voor zwangerschapsdiscriminatie, is de bewustwordingsactie ‘Baby en Baan’ in 2018 verlengd tot juli 2019 en is er een samenwerking met de GroeiGids van de GGD ingericht om vrouwen te informeren over hun rechten. De komende maanden wordt bezien hoe de aanpak van zwangerschapsdiscriminatie een extra impuls kan krijgen. Hierbij worden de uitkomsten van het onderzoek naar zwangerschapsdiscriminatie van het College voor de Rechten van de Mens betrokken, dat rond de zomer zal verschijnen.
  • Zoals in de kabinetsreactie op het IBO Deeltijdwerk is aangekondigd, zal het kabinet na de zomer een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer sturen over de invoering van betaald ouderschapsverlof in augustus 2022. Het betalingsniveau van 50% (aanvullend op eventuele afspraken in cao’s) zal de opname van ouderschapsverlof door beide ouders vergemakkelijken. Het verlof moet in het eerste jaar na de geboorte van het kind worden opgenomen, omdat vooral in deze periode de opname van verlof door beide ouders bijdraagt aan een evenwichtige verdeling van arbeid en zorg.
  • Ook is het per 1 januari 2020 financieel aantrekkelijker geworden om meer te werken. Het belastingstelsel is naar een tweeschijvenstelsel geschoven, de algemene heffingskorting is verhoogd en  de arbeidskorting is aangepast.
  • Verder heb ik op 13 februari het rapport ‘Het potentieel pakken in de zorg. De kansen rondom grotere deeltijdbanen’ van Stichting Het Potentieel Pakken in ontvangst genomen. Dit initiatief heeft als doel de arbeidstekorten in de zorg terug te brengen door de deeltijdfactor[3] te verhogen. Naar analogie van het onderzoek naar deeltijdwerken in de zorgsector, ben ik bezig met een verkenning van de potentie van het verhogen van de deeltijdfactor in het onderwijs om zo de arbeidstekorten in het onderwijs terug te brengen.
  • En met Women Inc. kijk ik naar het ontwikkelen van een deeltijdberekenaar, waarin werknemers kunnen laten berekenen welke voordelen het oplevert als zij hun deeltijdcontract in uren uitbreiden.

[2] Economisch zelfstandig: wanneer iemand 70% van het minimumloon verdient bij voltijdswerk.
[3] Deeltijdfactor: het gemiddeld aantal gewerkte uren van vrouwelijke werknemers in de zorg.